Dwarsfluit
De dwarsfluit is een rechte klankbuis van 66 centimeter lang met daarop kleppen en een mondstuk.
De fluitist plaatst het mondstuk tegen de onderlip en houdt de fluit dwars op het lichaam: daarom de naam dwarsfluit.
De toon ontstaat door de lucht tegen de rand van het toongat te blazen. Je kan het vergelijken met het blazen op een glazen flesje. Kleppen zorgen ervoor dat de gaten in het instrument afgesloten kunnen worden. Door het indrukken en loslaten van deze kleppen, kan je verschillende tonen maken.
De dwarsfluit heeft een warme en heldere klank. In een orkest speelt de fluitist regelmatig de hoofdmelodie. De piccolo is het kleine zusje van de dwarsfluit, is half zo groot en klinkt een octaaf hoger. De piccolo is het hoogst klinkende instrument van het orkest.