Contrabas
De contrabas is het grootste en laagst klinkende instrument van de familie van de strijkinstrumenten. Hij is zó groot dat de bespeler ervan rechtstaat of op een hoge kruk moet gaan zitten. Net zoals de andere strijkers heeft ook de contrabas vier snaren. Het is het strijkinstrument dat de laagste tonen kan spelen. De zware klank van de contrabas is het fundament of de basis van elke muziekgroep waarin de contrabas speelt: dat kan onder andere een symfonieorkest, een strijkorkest, een (jazz)combo of een harmonieorkest zijn.
Met een contrabas heb je erg veel mogelijkheden om in groep te spelen! Het is voor een beginneling misschien wat wennen aan de diepe klanken, maar die geven het instrument juist iets indrukwekkends. Het bespelen van de contrabas vergt iets meer kracht dan het bespelen van de viool, maar al doende ontwikkel je al snel de nodige kracht in de vingers. Contrabassen bestaan er in verschillende maten, zodat het perfect mogelijk is voor kinderen om op een contrabas te beginnen. Groei je, dan ruil je je contrabas in voor een groter model.
Bijzonder aan het instrument ‘contrabas’ is dat aan de academie een verschil gemaakt wordt in de opleiding tussen ‘klassiek’ en ‘jazz & pop’. Het verschil zit hem niet alleen in het verschillende muziekgenre dat je gaat spelen, maar ook in de manier waarop je gaat spelen.
Er is een verschil in gebruikte klankkleur, maar vooral in het gebruik van de boog. In de afdeling jazz & pop zal je meestal je snaren betokkelen (plukken). In de klassieke muziek worden de snaren meestal aangestreken met de boog. Een ander verschil is dat je bij ‘contrabas klassiek’ vooral focust op het klassieke repertoire dat uitgeschreven is op blad. Bij 'contrabas jazz & pop' vertrek je vanuit een partituur, maar wordt er ook verwacht dat je leert omgaan met akkoorden en bovendien zelf baslijnen zal maken die gebaseerd zijn op je kennis van toonladders en improvisatie.